De Bedelarmband van StiQS
Tekst: Flox den Hartog Jager
Foto’s: John Drop
Een roze hartje aan een armband. Dat was het begin van bedelarmband, die in de jaren ‘60 van de vorige eeuw zo populair was. Die eerste armband kreeg koningin Victoria in 1840 van haar echtgenoot prins Albert bij de geboorte van hun eerste kind, een dochtertje dat ook Victoria heette. Het hartje kon open. Aan de ene zijde bevatte het een lokje haar en aan de andere zijde werd haar naam en geboortedatum gegraveerd. Albert zette de traditie voort en na verloop van tijd hingen aan de armband negen hartjes: roze voor prinses Victoria, turquois voor Albert, rood voor Alice, donker blauw voor Alfred, doorschijnend wit voor Helena, donker groen voor Louise, midden blauw voor Arthur, opaak wit voor Leopold en licht groen voor Beatrice.
Zo begon de loveaffaire die Victoria had met de bedelarmband. In de loop van haar leven liet ze er verschillende maken om de hoogtepunten te gedenken – een armband met haar kleinkinderen- maar ook de dieptepunten – een armband met bedels waarop tekens van rouw na de dood van haar geliefde Albert –.
Haar idee kreeg navolging onder de bevolking, die toen net als nu gefascineerd was door alles dat leden van het koningshuis deden. Maar omdat de bedels per stuk door edelsmeden gemaakt werden, was het een dure liefde en alleen weggelegd voor de rijken. Het was dan ook een schot in de roos toen Tiffany in 1889 me een goedkopere versie kwam. Een armband met één hart eraan.
Amuletten en chatelaines als voorlopers
Natuurlijk waren er voorlopers van deze bedelarmband. Kettingen met hangers of amuletten werden al vanaf de oertijd gedragen. De kralen werden in het stenen tijdperk gemaakt van klei, been, schelp of ivoor gewonnen uit mammoettanden. In de bronstijd kwamen daar (half)edelstenen als lapis lazuli en bergkristal bij. De hangers moesten de goden gunstig stemmen, beschermen tegen kwaad. Ze gaven de drager kracht. De amuletten waren onderdeel van de nog magische wereld waarin de mensen toen leefden.
In het oude Rome droegen velen medaillons. In het de medaillons vaak een geschreven wens, een roep om kracht en dapperheid. Ze werden dicht bij het hart op het blote lichaam gedragen, opdat deze eigenschappen makkelijk door het lichaam zouden kunnen worden overgenomen. In de loop van de tijd komt er onder de vroege Christenen in Rome een belangrijk symbool bij: een hanger/bedel in de vorm van een vis. Daardoor kon men in groepen en onder bekenden gelijkgezindheid tonen, nog voor men erover sprak. Ook kruisvaarders droegen nog amuletten onder hun kleding, maar in de Renaissance neemt het geloof in magie en toverkracht af en verliezen amuletten hun aantrekkingskracht.
Een andere voorloper van de bedelarmband waren de chatelaines. In het begin ging het om een praktische oplossing voor een probleem: waar moet je al je belangrijke dagelijkse spullen laten als er in je kleding geen zakken zitten. Voor heren werden zakken rond 1700 de mode. Maar vrouwen droegen hun naaigerei – een schaar, vingerhoedhuisje, en kokertjes voor naalden en pincetten-, sleutelbos, buideltasje aan lange kettingen aan de band van hun rok. De chatelaines van rijke vrouwen waren ook rijk versierd, die van de huishoudster was vooral nuttig.
Armband als boodschap
In de tijd van Victoria had de bedelarmband niet alleen zijn magische kracht verloren, maar ook het nut dat aan zijn voorganger de chatelaine nog kon worden toegekend. De Romantiek was aangebroken en Victoriaanse tijdgenoten gebruikten hun bedelarmband dan ook als verwijzing naar hun geliefde en hun gezin. De bedels hadden geheime compartimenten, waarin je lokjes haar of andere aandenkens kon bewaren, de ketting werd gegraveerd met spreuken als: ‘denk aan mij als je hiernaar kijkt’.
Dergelijke boodschappen konden ook op een andere manier worden gebruikt. De suffragettes droegen armbanden of broches met bedels in de kleuren groen, wit en violet. Samen vormden ze de begin letters van hun slogan: ‘Give Women the Vote’ en dat werd begrepen door gelijkgestemden, net als de hangers in de vorm van een vis van de vroege Christenen. In de eerste wereldoorlog droegen vrouwen armbanden met daaraan aandenkens aan hun echtgenoot, broers of vader. Militaire motieven werden mode: vliegtuigen, soldaatjes of de nationale vlag. Soms ging het om een grove hanger, gesneden uit een muntstuk door een soldaat in de loopgraven.